De Huzaren van het Cavalerie Ere-Escorte: beroepsmilitairen en reservistenDe samenstelling van de ruiters van het Cavalerie Ere-Escorte is bijzonder te noemen. De ruiters komen uit alle Cavalerieregimenten van de Koninklijke Landmacht.
Een groot deel van de ruiters bestaat uit reservisten die zich samen met hun beroepscollega´s hebben verplicht om gedurende het gehele jaar in escorte verband te oefenen voor evenementen zoals Prinsjesdag en speciale gebeurtenissen rond het Koningshuis.
De reservisten hebben uiteenlopende banen in het dagelijkse leven: advocaat, ondernemer, agrariër, leraar, onderwijzer, bankmedewerker, manager, dierenarts, hoefsmid, handelaar, vakbondsmedewerker, etc.
Het Cavalerie Ere-Escorte, dat met Prinsjesdag als voorste bereden eenheid en direct achter de gouden koets rijdt, bestaat uit twee bereden pelotons (53 Huzaren) en een bereden standaardwacht (6 Huzaren).
Het eerste peloton bestaat uit officieren en het tweede peloton uit onderofficieren en huzaren.
Paarden van het Cavalerie Ere-EscorteDe Koninklijke Landmacht heeft sinds de 2e wereldoorlog helaas geen paarden meer en om die reden werkt het Cavalerie Ere-Escorte uitsluitend met eigen paarden en paarden die beschikbaar worden gesteld door particulieren.
De paarden van het escorte moeten uiteraard voldoen aan de eisen van de stokmaat, kleur en temperament.
Particulieren die een paard ter beschikking stellen doen dit omdat men weet dat de paarden goed worden verzorgd en gereden worden en omdat men er een eer in stellen dat hun paard op Prinjesdag de Koningin begeleidt.
De paarden staan onder permanente controle van deskundige paardenartsen en zijn uiteraard door het Cavalerie Ere-Escorte verzekerd tegen eventuele ongevallen.
Na afloop van Prinsjesdag krijgen de eigenaren van de paarden een messing stalplaquette om op de stal te bevestigen.Mocht u uw paard ter beschikking willen stellen dan kunt u contact opnemen met
Res Ritm Robert van den Berg,
regelingsofficier@cavalerie.net
het UniformHet ceremonieel tenue van het Cavalerie Ere-Esorte is in feite het huzarenuniform dat in 1867 is ingevoerd. Kenmerkend voor het uniform zijn de atilla en de kolbak, die beide zijn afgeleid van de Hongaarse volksdracht.
Het CT is als volgt samengesteld:
kolbak
atilla
pijnappelsnoer
koordsjerpen
rijbroek
rijlaarzen met sporen
witte handschoenen
sabel met sabeltas
zilveren giberne voor officieren